Als beroepsbeoefenaar kan het gebeuren dat een rechter die deel uitmaakt van de ondernemingsrechtbank één of meerdere stukken bij je opvraagt. Wanneer kan dat en hoe moet je daar dan op reageren?
In het kader van een faillissement kan al wie daar belang bij heeft aan de rechter-commissaris vragen dat deze een stuk zou opvragen bij een “derde” (art. XX.6 Wetboek Economisch Recht). Bij een gerechtelijke reorganisatie kan deze vraag gesteld worden aan de gedelegeerd rechter. De “derde” aan wie op deze manier stukken kunnen worden opgevraagd kan o.a. de gefailleerde zelf zijn of zijn voormalige bestuurders, de revisor of bankier, maar ook de accountant.
- Wie mag verzoek bij rechter indienen?
De rechter kan niet op eigen initiatief bepaalde stukken opvragen. Het bevel kan enkel worden gegeven op vraag van een derde; het kan gaan om al wie hierbij belang kan hebben. In de eerste plaats kan daarbij gedacht worden aan de curator of een schuldeiser.
- Welke stukken kunnen worden opgevraagd?
Niet alle mogelijke documenten kunnen via de gedelegeerd rechter of de rechter-commissaris worden opgevraagd. Het is niet de bedoeling dat iemand op willekeurige wijze documenten vastkrijgt om zo te achterhalen of er misschien geen stukken tussen zitten die zouden kunnen worden gebruikt voor een gerechtelijke vordering. Het stuk dat men via de rechter opvraagt moet nuttig zijn (voor een van de beslissingen) in het kader van de faillissementsprocedure of gerechtelijke reorganisatie. De verzoeker moet dan ook duidelijk aan de rechter aangeven welk bepaald stuk hij wil laten overmaken en waarom dat noodzakelijk is. Dit wil niet zeggen dat slechts een beperkt aantal documenten kunnen worden opgevraagd, de verzoeker kan ook vragen dat een grote hoeveelheid documenten (bijv. de volledige boekhouding) wordt overgemaakt als dit nodig is.
- Hoe gaat dat en wat met beroepsgeheim?
De procedure tot opvraging van de stukken heeft twee fases. Eerst zal de griffier per brief een verzoek tot het overmaken van de stukken aan de beroepsbeoefenaar richten. Pas daarna zal de rechter het overmaken bevelen. De eerste fase van de procedure is bedoeld om de beroepsbeoefenaar de mogelijkheid te geven zich te verweren. Hij kan dan meedelen dat hij het stuk niet kan overmaken omdat het niet bestaat, het niet nuttig is of dat hij het niet heeft. Hij kan zich ook beroepen op zijn eigen rechten. De beroepsbeoefenaar kan hier dus opwerpen dat het stuk onder het beroepsgeheim valt en hij het om die reden niet kan overmaken. Zodra het bevel van de rechter er is (tweede fase), kan de beroepsbeoefenaar ook “een wettige reden” aanhalen om het bevel niet te hoeven naleven. Die wettige reden kan ook betrekking hebben op het beroepsgeheim.
De beroepsbeoefenaar kan dus het beroepsgeheim aanhalen zowel in de eerste als de tweede fase.
- Kan ik mij juridisch verzetten?
De beroepsbeoefenaar kan ook derdenverzet aantekenen tegen het bevel, maar het bevel is hoe dan ook uitvoerbaar bij voorraad. Het bevel kan dus ondanks het derdenverzet toch al worden uitgevoerd.
- Besluit
Aan de beroepsbeoefenaar kan een bevel tot het overmaken van stukken door de gedelegeerd rechter of de rechter-commissaris worden gericht, maar hij kan dit weigeren indien de gevraagde stukken gedekt zijn door het beroepsgeheim of om een andere wettige reden.