
Elke beroepsbeoefenaar is deontologisch verplicht om de Raad van het Instituut op de hoogte te brengen zodra er een gerechtelijke of administratieve procedure tegen hem wordt opgestart omtrent zijn hoedanigheid of de uitoefening van zijn beroepsactiviteit. Deze verplichting geldt ook wanneer de beroepsbeoefenaar zelf een procedure opstart — bijvoorbeeld tegen een cliënt wegens onbetaalde erelonen — en die cliënt op zijn beurt een tegeneis indient, zoals een klacht over een gebrekkige uitvoering van de opdracht. Dat kan door een mail te sturen naar het volgende e-mailadres: .
Vergeet ook niet om uw verzekeraar te verwittigen zodra u als beroepsbeoefenaar in gebreke wordt gesteld, zelfs als er nog geen gerechtelijke of administratieve procedure officieel tegen u is ingesteld.