Vanaf 1 januari 2025 treedt het boek VI van het Nieuw Burgerlijk Wetboek in werking. Vanaf dan worden er bijkomende mogelijkheden geboden aan de cliënt om schadeclaims in te dienen als gevolg van gebeurlijke fouten in de uitvoering van uw opdracht. Hoewel het nog koffiedik kijken is hoe de rechtspraak zich gaat ontwikkelen ten aanzien van deze wetswijziging, wil het ITAA haar leden aanraden te kijken naar hun opdrachtbrief, de algemene voorwaarden en de verzekeringen.

Al jaar en dag bood de oprichting van een rechtspersoon een afscherming van uw persoonlijk vermogen. Het was immers de rechtspersoon die de opdracht onderschreef via de opdrachtbrief en in die zin ook alleen aansprakelijk was voor schade ten gevolge van gebeurlijke fouten in de uitvoering van die opdracht.

Gezien u als bestuurder zelf geen contract had afgesloten met de cliënt, kon u, op enkele uitzonderingen na, niet aangesproken worden voor fouten in uitvoering van deze opdracht. Het was immers de rechtspersoon die zich ertoe had verbonden, en niet de bestuurder persoonlijk. Deze zogenaamde “quasi-immuniteit” gold niet alleen voor bestuurders, maar ook voor werknemers, medewerkers of andere hulppersonen die aan de uitvoering van de opdracht meewerkten.

Ook buiten de rechtspersoon om waren deze hulppersonen “quasi – immuun”. In principe kon enkel de beroepsbeoefenaar natuurlijke persoon worden aangesproken op basis van de gesloten overeenkomst met de cliënt.

Hier brengt boek VI van het Burgerlijke Wetboek vanaf 1 januari 2025 verandering. De cliënt kan vanaf nu ook een schadeclaim indienen buiten de afgesloten overeenkomst om (zogenaamde extracontractuele aansprakelijkheid) en dit zowel tegen;

• De ITAA-erkende rechtspersoon of de beroepsbeoefenaar natuurlijk persoon die de opdrachtbrief afsloot;
• De hulppersonen van voormelden die een fout hebben begaan in uitvoering van deze opdracht. Hiermee komen dus ook bestuurders, werknemers, medewerkers en onderaannemers in het vizier van de benadeelde cliënt.

Al jaar en dag bood de oprichting van een rechtspersoon een afscherming van uw persoonlijk vermogen. Het was immers de rechtspersoon die de opdracht onderschreef via de opdrachtbrief en in die zin ook alleen aansprakelijk was voor schade ten gevolge van gebeurlijke fouten in de uitvoering van die opdracht.

Gezien u als bestuurder zelf geen contract had afgesloten met de cliënt, kon u, op enkele uitzonderingen na, niet aangesproken worden voor fouten in uitvoering van deze opdracht. Het was immers de rechtspersoon die zich ertoe had verbonden, en niet de bestuurder persoonlijk. Deze zogenaamde “quasi-immuniteit” gold niet alleen voor bestuurders, maar ook voor werknemers, medewerkers of andere hulppersonen die aan de uitvoering van de opdracht meewerkten.

Ook buiten de rechtspersoon om waren deze hulppersonen “quasi – immuun”. In principe kon enkel de beroepsbeoefenaar natuurlijke persoon worden aangesproken op basis van de gesloten overeenkomst met de cliënt.

Hier brengt boek VI van het Burgerlijke Wetboek vanaf 1 januari 2025 verandering. De cliënt kan vanaf nu ook een schadeclaim indienen buiten de afgesloten overeenkomst om (zogenaamde extracontractuele aansprakelijkheid) en dit zowel tegen;

• De ITAA-erkende rechtspersoon of de beroepsbeoefenaar natuurlijk persoon die de opdrachtbrief afsloot;
• De hulppersonen van voormelden die een fout hebben begaan in uitvoering van deze opdracht. Hiermee komen dus ook bestuurders, werknemers, medewerkers en onderaannemers in het vizier van de benadeelde cliënt.

Gezien deze wetswijziging nog in voege moet treden is het afwachten hoe zich dit in de praktijk zal vertalen en welke rechtspraak zich zal ontwikkelen. Het ITAA volgt dit mee voor u op en zal hier dan ook nog uitgebreider op terugkomen.

In afwachting lijkt alleszins al te kunnen meegegeven worden dat:

• Deze nieuwe wettelijke regeling opgevangen kan worden via clausules in de opdrachtbrief. U kan met andere woorden met uw cliënten overeenkomen dat deze alternatieve aansprakelijkheidsmogelijkheden niet van toepassing zullen zijn. In die zin heeft het ITAA al in een eerste fase een clausule ingelast in het voorbeeld van opdrachtbrief die u kan raadplegen op BeExcellent.
• Daarnaast waarborgt de collectieve verzekeringspolis burgerlijke beroepsaansprakelijkheid zowel de contractuele als de extracontractuele beroepsaansprakelijkheid van de ITAA-beroepsbeoefenaars. Ook de volgende hulppersonen zijn opgenomen als verzekerde: “stagiairs in loondienst, medewerkers, aangestelden en meer in het algemeen alle personen waarvoor de toetreders burgerlijk aansprakelijk zijn in de uitoefening van de verzekerde activiteiten.” Binnen de perken van de collectieve polis vallen deze dus ook onder de dekking. De collectieve polis kan u terugvinden via onderstaande link:
  https://www.itaawillemot1841.be/files/cms/beroepsaanprakelijkheid/Collectieve-verzekeringspolis-Burgerlijke-Beroepsaansprakelijkheid-voor-de-leden-van-het-ITAA.pdf
• Voor leden die niet aangesloten zijn bij de collectieve polis is het dus aangewezen dat ze daaromtrent hun afgesloten polis raadplegen en indien nodig afstemmen met hun verzekeraar. Hierbij is het ook al nuttig op te merken dat onze reglementering (Art. 78 KB Openbaar register van 11 september 2020) voorziet dat uw verzekeringspolis zowel de contractuele als de buitencontractuele beroepsaansprakelijkheid moet dekken en dit van zowel de beroepsbeoefenaar zelf als van de personen die voor de beroepsactiviteiten handelen voor rekening en in naam van de beroepsbeoefenaar.

Het wordt afwachten hoe deze reglementering en bepaalde contractuele uitsluitingen ervan de toets van de rechtbanken zal doorstaan. Het is dus, meer dan ooit, van belang zich ervan te vergewissen dat u als beroepsbeoefenaar natuurlijke persoon evenals erkende rechtspersoon effectief verzekerd bent.

In een volgende ITAA- Zine zal ook een bijdrage verschijnen over enkele contractuele topics die van nut kunnen zijn in de relatie met uw cliënt en dit ingegeven vanuit enkele recente wetswijzigingen, in bijzonder boek V en VI van het Burgerlijk Wetboek.