Standpunt van het ’ITAA – Identificatie van de uiteindelijk begunstigde(n) van een natuurlijk persoon

Standpunt van het ’ITAA – Identificatie van de uiteindelijk begunstigde(n) van een natuurlijk persoon

Naar aanleiding van vragen van verschillende van onze leden heeft het ITAA zich gebogen over de kwestie van de identificatie van de uiteindelijk begunstigde(n) van een natuurlijke persoon.

In samenspraak met de CFI is het ITAA van oordeel dat het niet nodig is dat de beroepsbeoefenaar de uiteindelijke begunstigde van een natuurlijke persoon afzonderlijk identificeert wanneer de cliënt natuurlijke persoon reeds naar behoren door de beroepsbeoefenaar is geïdentificeerd en geverifieerd. Dit standpunt is door het ITAA ingenomen om de administratieve lasten voor haar leden te verlichten en omdat het onnodig wordt geacht wanneer de identificatie van de cliënt en de uiteindelijke begunstigde één en dezelfde persoon betreft.

 

      1. Wettelijk kader

Artikel 4, 27° van de wet van 18/09/2017 ter voorkoming van witwassen bevat een algemene definitie van uiteindelijk begunstigden in de volgende bewoordingen: “de natuurlijke perso(o)n(en) die de uiteindelijke eigenaar(s) is (zijn) van of zeggenschap heeft (hebben) over de cliënt, de lasthebber van de cliënt of de begunstigde(n) van levensverzekeringscontracten, en/of de natuurlijke perso(o)n(en) voor wie een verrichting wordt uitgevoerd of een zakelijke relatie wordt aangegaan”.

Na deze algemene definitie worden gedetailleerde en zeer nuttige verduidelijkingen gegeven om onderworpen entiteiten te helpen in de praktijk te bepalen welke natuurlijke personen moeten worden beschouwd als uiteindelijk begunstigde(n) van vennootschappen, vzw’s, stichtingen, trusts of juridische constructies die vergelijkbaar zijn met trusts.

Wat de uiteindelijk begunstigde(n) van natuurlijke personen betreft, blijft artikel 4, 27°, van de Antiwitwaswet daarentegen vrij vaag: « De natuurlijke perso(o)n(en) voor wiens/wier rekening een verrichting wordt uitgevoerd of een zakelijke relatie wordt aangegaan, de natuurlijke perso(o)n(en) die voordeel behaalt of behalen of zal of zullen behalen uit deze verrichting of zakelijke relatie en in rechte of in feite, rechtstreeks of onrechtstreeks, beschikt of beschikken over de bevoegdheid om te beslissen over de uitvoering van die verrichting of het aangaan van die zakelijke relatie, en/of de modaliteiten ervan te bepalen of ermee in te stemmen. »

 

      1. Pragmatische interpretatie van het ITAA, gesteund door de CFI

Laten we een concreet voorbeeld nemen om het standpunt van het ITAA te illustreren: “een zelfstandige, die als natuurlijke persoon alleen werkt, raadpleegt een beroepsbeoefenaar om zijn boekhouding te voeren. De beroepsbeoefenaar neemt een kopie van zijn identiteitskaart en verifieert de identiteit van de zelfstandige door de AWW-verplichtingen na te komen die van hem worden verwacht (met name de verificatie dat deze persoon of een lid van zijn familie geen politiek prominente persoon is). De uiteindelijke begunstigde van de zakelijke relatie zal dezelfde zelfstandige zijn, die de beroepsbeoefenaar al als cliënt heeft geïdentificeerd”.

Indien artikel 4, 27° van de AWW letterlijk wordt geïnterpreteerd, zou dit betekenen dat – om te voldoen aan zijn waakzaamheidsverplichtingen inzake antiwitwaspraktijken – de beroepsbeoefenaar de identiteit van de zelfstandige in zijn twee hoedanigheden (cliënt en uiteindelijk begunstigde) zou moeten identificeren en verifiëren, ook al gaat het om één en dezelfde persoon. Indien de beroepsbeoefenaar gebruik maakt van de door het Instituut[1] verstrekte modelformulieren, dient hij niet alleen het cliëntidentificatieformulier voor de zelfstandige in te vullen, maar ook de verklaring van de uiteindelijk begunstigde als natuurlijke persoon.

Het spreekt voor zich dat dit voor de beroepsbeoefenaar een onnodige administratieve last zou betekenen, die geenszins bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstelling van de wet van 18/09/2017 betreffende de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.

Om deze reden wenst het ITAA haar leden mee te delen dat in principe de identificatie van de natuurlijke persoon als cliënt volstaat. Er dient geen “verklaring van uiteindelijk begunstigde” of soortgelijk document te worden ingevuld ter aanvulling van het cliëntidentificatieformulier voor natuurlijke personen.

 

      1. Uitzonderingen: gevallen waarin afzonderlijke identificatie van de uiteindelijke begunstigde noodzakelijk is

Hoewel zeldzaam, zijn er uitzonderingen op het beginsel dat een afzonderlijke identificatie van de uiteindelijk begunstigde van een natuurlijke persoon niet nodig is.

Bij wijze van uitzondering kan het voorkomen dat de cliënt/persoon niet tevens de (of enige) uiteindelijk begunstigde is van de door de beroepsbeoefenaar verrichte diensten; in dat geval zal een afzonderlijke identificatie van de uiteindelijk begunstigde vereist zijn.

Als voorbeelden[2] kunnen we noemen:

      • Een familielid dat fiscaal advies vraagt voor het hele gezin. In dat geval moeten alle uiteindelijk begunstigden afzonderlijk door de beroepsbeoefenaar worden geïdentificeerd en die dan de gezinsleden zijn.
      • Een persoon die onder gerechtelijke bescherming werd geplaatst (een systeem dat is geïnspireerd op het vroegere regime van voorlopige bewindvoering). In dit geval moet de familiebeheerder of de professionele beheerder (die helpt bij het nemen van beslissingen over het beheer van het vermogen) worden geïdentificeerd, evenals de persoon die niet in staat is zijn of haar vermogen alleen te beheren.

[1] Zie formulieren 3.1 en 4.1 van de Bundel model formulieren van het ITAA : https://www.itaa.be/wp-content/uploads/itaa_bundel_modelformulieren.pdf

[2] Deze voorbeelden zijn niet beperkend

Gepubliceerd op

Door auteur(s)

Axelle Dekeyser

Categorieën

Tags

Sharing

Gerelateerde artikelen

|

Naar aanleiding van de internationale dag van de accountant en de belastingadviseur publiceert het ITAA de resultaten van zijn jaarlijkse barometer. Deze barometer peilt naar het moreel van zijn leden...
In september/oktober 2024 verhuizen het ITAA en het IBR naar het Phoenixgebouw (Koning Albert II-laan 19, 1000 Brussel). In september 2023 hebben beide raden dat tijdens hun zitting beslist. Ondertussen...
Tijdens een overleg tussen FIDEF, IBR en ITAA stond onder andere de Belgische vertegenwoordiging in de raad van bestuur op de agenda. Het IBR en het ITAA zijn overeengekomen om...
Op 26 juni 2023 werd het ministerieel besluit tot vaststelling van het examenreglement van het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Het MB vermeldt...
Iets meer dan één week geleden is Tax-on-Web opengesteld. Hoog tijd dus voor een eerste analyse. In die eerste week ontving het ITAA al aardig wat feedback van zijn leden....
Sinds 26 april 2023 is Tax-on-Web beschikbaar voor de aangifte in de personenbelasting voor aanslagjaar 2023. Het ITAA kreeg inmiddels berichten dat de Taxworkbox van veel mandatarissen nog niet alle...
Naar aanleiding van talrijke klachten van haar leden vroeg het ITAA aan de FOD Financiën om opheldering over de redenen waarom alle aangiften met een tegoed die voor eind augustus...
In een arrest van 28 november 2022 neemt het Hof van Cassatie een standpunt in over de uitbesteding van boekhoudkundige prestaties via onderaanneming aan wie niet door het ITAA erkend...
Zoals u zelf weet zitten bedrijfsstructuren vaak complex in elkaar. De wetgeving verplicht informatieplichtigen om via het UBO-register hun uiteindelijke begunstigden in te geven. Hiermee wordt de transparantie van eigendomsstructuren...
In samenhang met de ontwikkeling van nieuwe technologieën verzoekt de administratie ter voorbereiding van de fiscale controle steeds vaker de back-up van de elektronisch bijgehouden boekhouding over te dragen om...