Met de wet van 28 december
2023 houdende diverse fiscale bepalingen (Belgisch
Staatsblad van 29 december 2023 – editie 2) zijn belangrijke
wijzigingen aangebracht aan het Wetboek der successierechten (W. Succ.),
waaronder enkele die een belangrijke invloed hebben op de taks tot vergoeding
der successierechten. De wet van 28 december 2023
vervolledigt o.a. artikel 150, tweede lid, W.Succ. met de bepalingen 6° tot
15° die een gedeeltelijke vrijstelling invoeren van 62,30 percent op de
waarde van de bezittingen van bepaalde types belastingplichtigen met
betrekking tot specifieke sectoren. De datum van indiening van
de aangifte met de opgave van de toestand en waarde van de bezittingen op 1
januari 2024 valt op 2 april 2024 (vóór 12 uur) (de uiterste indieningsdatum valt normaal op 31 maart
doch wordt verlengd tot de eerstvolgende openingsdag van de kantoren
Rechtszekerheid na die datum wanneer 31 maart op een zaterdag, zondag (wat
het geval is voor 31 maart 2024) of wettelijke feestdag (1 april 2024 is een
wettelijke feestdag) valt). Die periode kan voor complexe
situaties onvoldoende zijn om de aangifte in te dienen. In het bijzonder kan deze
situatie ontstaan bij de toepassing van de gedetailleerde uiteenzetting in de
BTW-commentaar (Boek II, hoofdstuk 9, afdelingen 6 tot 11 en afdeling 16) met
betrekking tot de nieuwe bepalingen opgenomen in artikel 150, tweede lid, 6°
en 7°, W. Succ., waaronder de belastingplichtigen van de
gezondheidszorgsector (art. 44, § 2, 1°, Btw-Wetboek), van de sector voor de
bescherming van kinderen en jongeren en voor maatschappelijk werk (art. 44, §
2, 2°, Btw-Wetboek), van de sportsector (art. 44, § 2, 3°, Btw-Wetboek), van
de onderwijssector (art. 44, § 2, 4°, a), Btw-Wetboek) en van de culturele
sector (art. 44, § 2, 9°, Btw-Wetboek). Rekening houdende met wat
voorafgaat kan, na uitdrukkelijk verzoek door de geviseerde
belastingplichtigen bedoeld in artikel 150, tweede lid, 6° tot 15° van het
Wetboek der successierechten, voor het aanslagjaar 2024, die nog geen
aangifte met de opgave van de toestand en waarde van de bezittingen voor dit
aanslagjaar hebben ingediend, een individueel uitstel van indieningstermijn
voor de aangifte inzake de jaarlijkse taks tot vergoeding der
successierechten verleend worden tot
ten laatste 31 mei 2024 (zonder aanrekening van boete wegens
laattijdige indiening of verwijlintresten wegens laattijdige betaling). Dit verzoek tot uitstel
dient gemotiveerd te worden met het artikel van het W.Succ. dat van
toepassing is op de belastingplichtige en ingediend te worden bij het
desbetreffende kantoor van de Administratie Rechtszekerheid bevoegd voor het
ambtsgebied waar de zetel van die belastingplichtige gelegen is (meer bepaald
het kantoor Rechtszekerheid alwaar de aangifte moet worden ingediend) tegen ten laatste 2 april 2024
(met uiterlijke ontvangst van het verzoek op het bevoegde kantoor die dag). Verzoeken tot uitstel
waarvoor er geen terechte twijfel kan bestaan omtrent de al dan niet
toepassing van artikel 150, tweede lid, 6° tot 15° van het Wetboek der
successierechten zullen niet worden ingewilligd. Wordt een verzoek ingediend
door een lasthebber van een belastingplichtige, dan dient deze lasthebber op
straffe van onontvankelijkheid een schriftelijk bewijs van een geldige en in
bijzondere woorden uitgedrukte lastgeving hiertoe (tussen de geviseerde belastingplichtige
en de gemandateerde) bij te voegen aan zijn aanvraag. De beslissing wordt
gecommuniceerd via een schrijven dat zal worden verstuurd naar de MyMinfin
(rubriek “Mijn documenten”) van de belastingplichtige, hetzij per gewone
(niet-aangetekende) post (in het bijzonder wanneer de MyMinfin en de eBox van
de belastingplichtige niet is geactiveerd) aan de belastingplichtige. Ingeval
van een ontvankelijk bevonden verzoek ingediend door een lasthebber wordt de
beslissing zowel aan de belastingplichtige als aan zijn lasthebber verzonden. Ingeval het uitstel tot
uiterlijk 31 mei 2024 (12 uur in de namiddag) wordt ingewilligd, moet de
aangifte uiterlijk op dat tijdstip worden ingediend, evenals moet uiterlijk
op dat tijdstip het bevoegde kantoor Rechtszekerheid de verschuldigde rechten
op zijn kantoorrekening hebben ontvangen. Wordt de verlenging
daarentegen niet ingewilligd, dan dient de belastingplichtige zo snel
mogelijk een aangifte in te dienen en de verschuldigde rechten te betalen. Let wel dat de laattijdige
aangifte of laattijdige betaling van de verschuldigde rechten aanleiding
geeft tot het verschuldigd zijn van een geldboete en/of verwijlintresten. Hoe de aangifte moet worden
ingediend is identiek als voor het geval waarbij de aangifte tegen uiterlijk
2 april 2024 (12 uur) zou moeten zijn ingediend (meer
informatie over hoe aangifte indienen). Heeft u hierover nog een
vraag, dan kunt u contact
met ons opnemen. |